Karper, een prachtige sportvis.
Een van de meest tot de verbeelding sprekende vissen van ons land blijft toch wel de karper. Niet zo raar natuurlijk want deze massief gebouwde vis is één van de sterkste vissen van de Lage Landen. Eenmaal gehaakt zijn het echte krachtpatsers die echt het uiterste van het materiaal kunnen vragen. De vis is trouwens niet echt kieskeurig qua voedsel, ze hebben wel een voorkeur voor dierlijk voedsel als watervlooien, muggenlarven, garnaaltjes, mosselen, slakjes en andere larven en insecten, maar ook waterplanten en algen staan van tijd tot tijd op het menu . Grotere prooien als rivierkreeftjes en zelfs kleinere vis worden ook wel genuttigd. Het dier is een opportunist, het is maar net wat er te krijgen is onder water. Het voedsel wordt (uitzonderingen als watervlooien of aasgarnaaltjes daargelaten) veelal op, of in de buurt van de bodem gezocht. De vis is hiervoor goed uitgerust met een onderstandige uitstulpbare bek voorzien van 4 bekdraden boordevol smaakpapillen.
De 4 bekdraden van dichtbij.
Hard voedsel als mosselen of kreeften wordt probleemloos gekraakt met de keeltanden achterin de keel. Een soort maalstenen waarmee ze het voedsel tegen een harde plaat kapot drukken. Ook kunnen karpers prima ‘ruiken’ onder water met de neusgaten. Handig, want het is door hun eigen gewroet in de bodem vaak niet altijd goed te zien waar het voedsel zich bevind. Als het water in het voorjaar richting de 18 graden gaat wordt er gepaaid. Dit gebeurt meestal in kleinere slootjes tegen met overhangend gras of andere waterplanten. De paai gaat gepaard met veel geweld en gespetter en het is indrukwekkend om te zien hoe de anders zo schuwe vissen alle schroom van zich afwerpen en zich in vol ornaat laten zien in deze tijd. De paai is trouwens een mooie kans om even te kijken wat het bestand aan karpers in een water is!
De paai is een mooie mogelijkheid om het bestand te bekijken op een water.
Er bestaan verschillende uitvoeringen van de karper (Cyprinus carpio). De meest voorkomende is de schubkarper, een vis die (de naam zegt het al) gelijkmatig bedekt is met schubben. De gekweekte ‘edel’ schubkarper, de wilde of boerenkarper en de veel uitgezette 25 % wildbloed schubkarper zijn varianten van de schubkarper.
Sjors met een écht grote schubkarper!
Deze bouw zie je erg vaak bij schubkarpers. (25% wildbloed)
Tico met een mooie karper!
Een zgn. wilde karper is langgerekt qua bouw. Dit zijn erg felle vechters!
Kleine schubkarper.
Naast de schubkarper bestaat er de gekweekte spiegelkarper. Deze vis heeft verspreid over het lichaam een wirwar van schubben. Deze lijken een beetje op spiegeltjes vandaar de naam. Onder de spiegelkarpers heb je verschillende beschubbings patronen die een eigen naam hebben gekregen. Weinig tot geen schubben noem je een leder- of naaktkarper. Hier is eigenlijk in vroeger tijden op ingezet door de kweker. Minder schubben betekende namelijk ook minder werk tijdens het schoonmaken van de vis voor de consumptie! Een rijtje schubben van voor naar achter over de zijlijn is een rijenkarper en volledig beschubt (maar dan wel van die rare ongelijke ‘spiegel’ schubben) noem je een volschubspiegel. Allemaal uitvoeringen van één en dezelfde vis! Dit maakt het karpervissen natuurlijk weer extra spannend want je weet natuurlijk nooit wat er boven komt na een dril!
Spiegels zijn gekweekte vissen met weinig tot geen schubben, dat was handiger voor de consumptie.
De meest uiteenlopende beschubbingspatronen kun je tegenkomen, het lijkt soms net een schilderij.
Dikke vis van een uitzet van bijna 10 jaar geleden. Onder gunstige omstandigheden kunnen karpers erg snel groeien.
een spiegel en een rijenkarper naast elkaar.
Een zgn. volschubspiegel, dit zijn graag geziene gasten op de mat.
Een Koi is een kleurige variant van de karper.
Mooie sterke schub tijdens het struinen.
Graskarper is een geweldige sportvis maar geen echte karper.
Bijvangst
Graskarpers laat ik trouwens in dit artikel even buiten beschouwing. Deze exoot is weliswaar een prachtige sportvis maar het is geen echte karper en ze komen alleen voor op plekken waar ze zijn uitgezet om de waterplanten tegen te gaan. Blijft uiteraard een prachtige bijvangst natuurlijk. Andere bijvangsten tijdens het vissen op karper zijn brasem, zeelt, kopvoorn, winde en meerval. Weliswaar prachtige vissen maar de meeste van hen zijn tijdens de dril op het gebruikte wat zwaardere materiaal niet echt een uitdaging.
Zeelt is een welkome bijvangst.
Giebel, een wilde goudvis, lijkt erg veel op de schubkarper.
Windes kom je vaak tegen als bijvangst op het grotere water. Ze kunnen als een van de weinige witvis-soorten ook boilies eten.
Een meerval is een geduchte tegenstander op een karperstok.
Deze steur was een wel heel bijzondere bijvangst op de pen.
De brasem is misschien wel de meest geziene bijvangst bij het karpervissen.
Patrick met een leuk schubkarpertje.
Heel handig maar niet persé noodzakelijk om een karper te vangen natuurlijk.
Technieken
Er zijn verschillende technieken om de karper aan de schubben te komen. Als je naar de uitrusting kijkt van een statische karpervisser denk je als beginner misschien wel dat het een erg dure tak van vissen is en dat het niet echt haalbaar is om er even mee te beginnen. Bedenk echter wel dat veel van de gebruikte materialen (elektrische beetverklikkers, voerboten, tentjes, stoelen, stretchers, steunen, tassen e.d. ) er voornamelijk zijn om het gemak van de visser te vergroten. Niks mis mee natuurlijk en zelfs erg handig als je regelmatig wat langere sessies op moeilijkere wateren vist, maar niet persé noodzakelijk om een karper te kunnen vangen. Laten we maar eens beginnen om de meest voorkomende technieken uit de doeken te doen en uit te leggen wat je daarvoor nodig hebt. Aan jou de keus om daarna te bepalen welke techniek jou het leukste lijkt of het beste bij je past.
Karpervissen met de pen staat garant voor spanning en sensatie!
Penvissen
Een goede manier om te beginnen met karpervissen is het vissen met een dobber (‘pen’). Je gebruikt hiervoor een zachte, wat langere hengel (3 tot 4 meter) met een parabolische actie. Dat betekent dat deze tot in het handvat krom buigt tijdens de dril. Dit is belangrijk omdat deze visserij zich vlak onder de top afspeelt en er zodoende veel kracht op het kort uitstaande stuk lijn komt te staan. De zachte actie van de hengel fungeert nu als schokbreker en zorgt ervoor dat de lijn niet breekt. De tweede ingebouwde schokbreker komt van de molen. Zorg er dus voor dat deze uitmuntend werkt, een robuuste molen zo rond het formaat 4000 is prima. Het formaat is niet heel erg belangrijk maar een te kleine molen zorgt vaak voor het kinken van de nylon lijn. Deze molen is voorzien van een goede slip en een oversized lijnroller voor een goede lijnafgifte en opspoeling. Met penvissen gebruik je goede kwaliteit nylon lijnen van ca 20/00 tot 30/00 dikte. De gebruikte dikte is afhankelijk van de te verwachten grootte van de vis en de op de stek aanwezige obstakels onder water. Nylon heeft een beetje rek en dat is een groot pluspunt bij deze visserij. Het werkt net als de hengel en molenslip, als een schokbreker en zorgt ervoor dat de vis tijdens de dril rustiger blijft en beter te sturen is. Gebruik bij een lijn vanaf 25/00 en dikker liever wel een stukje zinkende gevlochten lijn dit komt door de soepelheid de aasaanbieding zeker ten goede omdat nylon in deze dikte te stug wordt en de vis dit voelt tijdens het inspecteren of opzuigen van je aas. Gevlochten lijn als hoofdlijn kán een uitkomst bieden bij het vissen tussen waterplanten (snijd door de zachtere planten heen) maar deze visserij zou ik niet aanraden om als beginner uit te proberen. Door het ontbreken van rek in gevlochten lijn komen alle dril-krachten op de hengel en molen en dat is als beginner toch lastig. Het resulteert vaak in schade aan materiaal of aan de vis. Het beste gebruik je kortstelige, dikdradige haakjes model klauwhaak. Deze blijven goed zitten tijdens de dril en geven zo de minste schade aan de vis. De haakmaat pas je aan aan het gebruikte aas. Groot aas vraagt soms wel om een maatje 4, een enkele korrel mais of een soft pellet kun je prima op een maatje 8 zetten. Hard aas als boilies, particles of pellets kun je prima op een hair vissen (een stukje lijn met een lusje onder de haak) maar zacht aas zet ik liever op de haak. Laat hierbij wel altijd de punt van de haak onbedekt omdat je anders te snel missers zult hebben. Als het een beetje stroomt en/of de bodem van het water is niet schoon vis ik trouwens liever niet met een hair. Doordat de kale haak hierbij onbeschermd naast je aas ligt is deze extra vatbaar voor stukjes vuil. Lijkt misschien overdreven maar een blaadje of takje aan de haakpunt en je kansen op een aanbeet zijn tot een minimum gereduceerd! Wat trouwens erg goed werkt met penvissen is van tevoren even op een aantal plekjes een beetje voer strooien en deze om beurten afvissen. Wel heel stil zijn en behoedzaam de plekjes benaderen want anders kun je het mooi vergeten.
Mais is erg handig als aas tijdens het penvissen.
Ook een stukje boilie werkt erg goed. Zeker op wateren waar wat dressuur is. wel goed de haakpunt vrijlaten of op een hairtje zetten!
Ook in het donker met een knicklichtje in deze handige pennetjes van Soul.
In bovenstaand filmpje leg ik uit hoe je gemakkelijk de penhengel kunt optuigen.
Struinen.
Een andere erg spannende manier van vissen is het actief op zoek gaan naar azende vis, het zogenaamde struinen. Met deze spannende manier van vissen sluip je heel stilletjes met een polaroidbril op je neus langs het water. Eenmaal een vis gespot dan probeer je het aasje zonder de vis te verstoren in zijn zwembaan te leggen. Te dichtbij betekent dat de vis schrikt maar te ver van hem af en de vis zal het aasje niet opmerken. Een klein drijvertje op een cm of 40 van je aasje kan soms goed werken. Deze visserij gaat erg goed met deeg, een vlok brood of natuurlijk aas als wormen maden of meelwormen. Op sommige wateren kun je met wafters, soft pellets of zelfs forellendeeg ook zeer goede resultaten boeken! Het materiaal is voor de rest hetzelfde als bij het penvissen.
Broodvlok, links met baitband, rechts zonder. met blijft echter veel beter zitten en zorgt voor een betere inhaking!
Mooi visje tijdens het struinen voor Bente.
Een klauwhaak als de Rigsolutions CC-1 haak is erg sterk en blijf goed zitten tijdens de dril.
Echt vlak voor je voeten kun je ze verwachten.
Oppervlaktevissen
Op die dagen dat de vis hoog in het water zwemt (vaak ‘s zomers in de ochtenduren) kun je ook erg goed vangen met drijvend aas. Let goed op tekenen van activiteit, een klein beetje voeren verhoogt de vangkracht enorm! Met deze visserij is het ook mogelijk om de grotere exemplaren eruit te filteren. Onder de kant vissend heb je eigenlijk genoeg aan alleen een haak aan je lijn. Wat verder weg gaat het beter met een buldo, bubble float of clip in float indicator. Zeker die laatste is handig want die kun je zo op en af je lijn halen zonder dat deze de lijn beschadigt of verschuift tijdens de worp.
Broodkorst en kattebrokjes, super voor de oppervlakte visserij!
Als aas gebruik je een broodkorst, pop-up boilie of drijvend hard katten- of hondenbrokje. Dit aas kun je gemakkelijk vastzetten met een baitband. Een klein elastiekje wat ervoor zorgt dat je je aas er niet af gooit en de haakpunt goed onbedekt blijft. Met deze visserij gebruik je wederom hetzelfde materiaal als bij het penvissen alleen is het wel beter om de lijn even in te vetten zodat deze op het water blijft drijven. Ook bestaan er speciale drijvende nylon lijnen voor deze visserij
Bij het statisch vissen kun je gebruik maken van meerdere hengels.
Statisch vissen
Het vissen op karper met zelfhaaksystemen op de bodem noemen we afstandvissen. De noodzaak om de hele tijd op te letten is nu niet meer aanwezig en zo kun je met meerdere hengels tegelijk vissen. (max 3, let op de regelementen in het desbetreffende water) Dit kan, zeker op de wat moeilijkere wateren een groot pluspunt zijn. Veelal vis je wat verder van je af en hoeft zo ook niet bang te zijn dat je de vis verjaagd. Bij deze visserij is het wel zaak om met een wat strakkere hengel te vissen om het wat zwaardere werpgewicht ver weg te kunnen zetten een hengel met een testcurve van rond de 2,75 lbs is over het algemeen prima en multi inzetbaar. Ook wordt er nu gebruik gemaakt van wat grotere molens met een quick drag (snelslip) of zelfs een dubbele slip (vrijloopmolen). Dit is nodig omdat op het moment van de aanbeet de vis gelijk op volle snelheid wegspurt en je de slip los moet hebben staan omdat anders de hengel van de steun af gaat! Een model met een zogenaamde Bigpit spoel zorgt ervoor dat je lijn niet snel kinkt en je gemakkelijker en preciezer kunt werpen op afstand. Als lijn kun je gebruik maken van nylon (28-40/00) of van een zinkende gevlochten lijn. Er bestaan veel goede kant en klare onderlijnsystemen op de markt. Kies hierbij wel altijd voor een visvriendelijke variant. Hierbij raakt de vis bij een mogelijke lijnbreuk het werpgewicht gemakkelijk kwijt en zal deze de haak snel weer kwijt zijn. Het aas wordt bij deze visserij altijd op een hair gevist. Ook bestaan er onderlijnen met speciale screw-ins waar je gemakkelijk hard aas zoals boilies op kunt zetten.
Hier legt Rik uit hoe je onze kant en klare zelfhaaksystemen kunt gebruiken.
Het (harde) aas wordt op een zgn. hair bevestigd met een boilienaald en vastgeszet met een stopper.
Bij een zelfhaaksysteem wordt meestal gebruik gemaakt van de knottless knot, hierbij kun je secuur de lengte van de haak bepalen én draait de haak vanzelf om in de bek van de vis.
In Frankrijk is het soms zelfs toegestaan om met 4 hengels te vissen. dat zou zonder gebruik van een zelfhaaksysteem niet mogelijk zijn.
Een goede onthaakmat is belangrijk om de vis niet te beschadigen.
Na de dril
Het moment is daar, je hebt een karper gehaakt. Maar wat nu? Rustig blijven is nu het belangrijkste. Probeer de vis met een stevige constante druk richting het ruime landingsnet te dirigeren. Let hierbij op dat je een pompende beweging maakt met de hengel, dit doe je als de vis geen lijn neemt. Je heft rustig de hengel en als je boven bent draai je rustig de lijn op de molen terwijl je de top laat zakken. Draai nooit door de slip heen, de lijn wordt zo alleen maar getwist wat resulteert in hinderlijke kinken in de lijn (de lijn springt dan gemakkelijk van de molenspoel) zorg ervoor dat het landingsnet al in het water ligt voor de vis onder de top is. De vis zal zo niet schrikken van het net wat ervoor kan zorgen dat er een krachtsexplosie plaatsvind onder de top wat tot het losschieten van de vis kan leiden.
De netfloat zit net onder je spreiderblok van je landingsnet.
Een handig hulpmiddel wat ervoor zorgt dat je net in de buurt het oppervlak blijft liggen is een zogenaamde netfloat. Zo komt je net niet zo snel in een obstakel onder de kant te zitten met alle nadelige gevolgen van dien. Pas als de vis moegestreden op haar kant ligt en de lippen van de vis als het ware het spreidblok van het net kussen lift je rustig het net. Het beste laat je nu de vis even onder water en haal je het net uit het spreidblok en rolt het net een paar slagen om de armen heen. Even controleren of de vinnen plat liggen en je kunt de vis richting de onthaakmat tillen. Een zogenaamde cradle met opstaande rand is hierbij erg handig en visvriendelijk. Een emmer water naast de mat is vanzelfsprekend, hou de vis tijdens het onthaken en de korte fotosessie goed nat dan beschadigd deze niet. Is de vis erg onrustig bedek de ogen dan even met je natte hand, een natte lap of de flap van de cradle.
Overdreven zo’n onthaakmat? Echt niet!
Ik hoop dat je als beginner een beetje wijzer bent geworden in de wereld van het karpervissen. Laat je niet gek maken door het mega aanbod van materialen en technieken. Gewoon lekker gaan vissen en proberen en je leert echt snel. Kies in het begin ook niet meteen de moeilijkste wateren met een lage bezetting of met een hoge hengeldruk. Een karper is een slimme vis die zeker leert van opgedane ervaringen en als beginner is het best lastig om op dit soort wateren een visje te bemachtigen.
Succes!
Tekst: Rik Hagedoorn
Foto’s : Rik Hagedoorn, Arnout Terlouw, Sjors Quadeckers, Bente Morsch, Tico Wezenberg, Simon Gezelle